Reportage

Veteranen ruilen geweer in voor gieter: tuinieren tegen trauma’s

Dit artikel stond eerder in het ND

beeld: Hendrina de Graaf

Ze noemen het Hortus Invictus: de tuin van de onoverwinnelijken. Op 900 vierkante meter grond werken elf veteranen aan herstel, tussen rijen sla, bonen en brandnetels. ‘Ik zat thuis, een zielig hoopje mens,’ blikt initiatiefnemer en oud-marinier Bart van der Burg terug.

Hier, in Hoevelaken, op een lap grond, verzamelen zich mannen met oorlogservaring, met littekens van geweld, beelden die zich hardnekkig in hun geheugen hebben genesteld. Ze komen uit alle windstreken van het land, van Leiderdorp tot Deventer. Samen spitten ze de aarde om, poten plantjes, wieden onkruid. Ze schoffelen niet alleen onkruid, maar ook gedachten die vast zijn gaan zitten. ‘Hier hoeft niets’, zeggen de veteranen. ‘Er is geen druk, je hoeft niets te vertellen als je dat niet wilt.’

Tijdens het werk zijn er triggers: zoals een overvliegende helikopter die oude wonden openscheurt. ‘Dan zie je het meteen aan Bart, zegt André Verschoor (69) uit Hoevelaken. ‘Zijn blik verandert. Hij keert naar binnen.’ Bij Verschoor is het allemaal begonnen. Jaren geleden viel hij uit op zijn werk, zonder te weten waarom. Pas later bleek dat hij leed aan PTSS, geworteld in een ingrijpende jeugd.

André Verschoor. Beeld: Hendrina de Graaf

‘Een begeleider zei: ga naar buiten. En dus ging ik in de winter aan de slag bij Staatsbosbeheer. Uren dwaalde ik door het bos. Alleen. Dat bracht rust.’ Hoewel hij afgekeurd bleef, zocht hij naar wat ook in de andere seizoenen structuur gaf. In de zomer hielp hij mee bij een biologische tuinder. ‘Daar leerde ik het vak.’

Een paar jaar later begon hij voor zichzelf. Op 800 vierkante meter verbouwde hij tachtig soorten groente en fruit. In zijn eentje, maar dat werkte helend. Zijn oogst bood hij – toen hij verder opbloeide – aan via zijn website. ‘Zo kon ik mijn hobby bekostigen.’

Bermbommen

Enkele jaren later dienden opnieuw tegenslagen zich aan: nierproblemen, later gevolgd door een hernia. Hij besloot zijn werkzaamheden af te bouwen. Althans, dat was het plan. Tot hij regelmatig aan de praat raakte met zijn nieuwe buurman, Bart van der Burg (49) uit Nijkerkerveen. Ooit was Bart marinier, maar nu afgekeurd na ernstige herbelevingen van zijn tijd in Afghanistan. ‘Bermbommen,’ zegt hij. ‘In december 2009 ging onze auto de lucht in. Ik kwam er zonder verwondingen vanaf, maar twee maten raakten gewond. Vier dagen later weer een explosie. Een collega verloor zijn been.’

Het hakte erin en Van der Burg raakte het niet meer kwijt. ‘Ik zat thuis, een zielig hoopje mens.’ Toen zijn buurvrouw hem vroeg of hij wilde helpen met tuinieren, stemde hij in. Daar ontmoette hij André, ‘een wandelende encyclopedie.’ Ze hielpen elkaar: Bart als André fysiek beperkt was, André met zijn kennis. Beiden worstelden met PTSS. Maar ze deelden ook dezelfde ervaring: rust in de tuin, zelfwaardering omdat je weer iets kunt, zin in het leven omdat er iets groeit. ‘Als dit ons helpt,’ zeiden ze tegen elkaar, ‘zou het dan ook anderen kunnen helpen?’

Bart van der Burg. Beeld: Hendrina de Graaf

Het idee schoot wortel. Van der Burg richtte in 2017 stichting Return to Base op, om uitgevallen militairen via sport weer in beweging te krijgen. De moestuin volgde als logische uitbreiding. Inmiddels werkt een groep van zo’n elf veteranen op het terrein van 900 vierkante meter.

Aris Diepeveen (50) uit Scherpenzeel met hulphond Ties is er geregeld. ‘Je kent Bart niet hè’, zegt hij lachend. ‘Hij vraagt je niet, hij deelt het gewoon mee.’ Wat Diepeveen precies heeft meegemaakt, houdt hij liever voor zich. ‘Te veel gezien, te jong.’ Twee jaar Joegoslavië lieten diepe sporen na. Met tuinieren had hij nooit iets. ‘Vroeger moest ik verplicht schoffelen. Ik was er afkerig van.’ Maar nu is hij blij met de plek. ‘Ik hoor ergens bij. En thuis heb ik weer wat te vertellen. Mijn vrouw vindt dat ook fijn.’ Zijn droom is om weer een paar uur per week te kunnen werken, maar zover is het nog niet. ‘Zodra er druk op komt, klap ik dicht.’ In de tuin is dat geen probleem. ‘Hier hoeft niks,’ zegt hij. ‘Er is geen prestatie, geen haast.’

Aris Diepeveen met hulphond Ties. Beeld: Hendrina de Graaf

‘De maatschappij is een vormenstoof,’ zegt Verschoor. ‘Ben je een driehoekje en het vakje is vierkant, dan slaan ze je er met een hamer doorheen. In de tuin werkt het anders.’

Dat betekent niet dat alles vanzelf gaat. Vorig voorjaar was nat, twee bomen gingen dood en een leger slakken vrat zich een weg door de jonge aanplant. ‘Maar wij kunnen omgaan met tegenslag,’ zegt Van der Burg. ‘Dat was onze opleiding.’

Niet gek

Ook Peter Huijbregts (60) uit Zeewolde draagt onuitwisbare herinneringen met zich mee. In 1993 werkte hij als militair verpleegkundige in Bosnië, vlakbij het dorp Ahmići. Op een ochtend werden daar meer dan honderd burgers vermoord: vrouwen, kinderen, zelfs baby’s. Levend verbrand. ‘We zaten op vijfhonderd meter. En konden niets doen,’ zegt hij.

Peter Huijbregts. Beeld: Hendrina de Graaf

Hij bleef doorwerken, jarenlang. Tot hij een boekje las van een oud-collega over PTSS en zichzelf terugzag in de pagina’s. Zijn vrouw trok aan de bel. Jaren van therapie volgden. Huijbregts kreeg een hulphond en is inmiddels uitbehandeld. ‘Ik dacht altijd: het ligt aan de wereld. Daarna: het ligt aan mij. Nu weet ik: het ligt aan wat ik heb meegemaakt.’

Paulo Mooi (48) uit Deventer dacht lang dat hij gek was. ‘Maar dat ben ik niet. Ik ben beschadigd, net als zij.’ In 2012 stak hij vuurwerk af met zijn zoontje toen hij ineens een salvo hoorde. Hij dook instinctief weg, alsof hij weer in Kabul was. Jarenlang sprak hij met niemand over zijn klachten. ‘Als militair praat je niet over je emoties,’ zegt hij. ‘Tot het niet meer ging.’ In de tuin vindt hij rust én herkenning. ‘Mijn opa had een moestuin. Toen is het zaadje geplant.’

Paulo Mooi. Beeld: Hendrina de Graaf

Zelf kweekt hij thuis een paar dingen — perenbomen, een kersenboom, wat kruiden — maar ruimte is er nauwelijks. ‘Toen Bart me vroeg mee te doen, hoefde ik niet lang na te denken. De tuin geeft me rust. En dat is veel waard.’ Huijbregts knikt. ‘De tuin geeft niet alleen rust, je steekt er ook nog eens een boel van op.’ De botanische kennis onder de veteranen was aanvankelijk beperkt, herinnert André Verschoor zich. ‘Op een dag hadden ze enthousiast een stuk omgespit – met maggiplant en al.’

Aardappelplanten, aardbeien … geen idee,’ lacht Peter Huijbregts. ‘Ik dacht dat het allemaal hetzelfde was.’ Gelukkig is André er nog. ‘Hij is onze opzichter’, zegt Bart van der Burg. ‘Als hij zegt dat iets geen onkruid is, dan laten we het staan.’

De oogst wordt verdeeld: tweederde gaat mee naar huis, een derde in de ruilkast langs de weg. ‘Daar komt het dorp langs,’ zegt Verschoor. ‘Zeker sinds de Voedselbank sloot.’

Aan de rand van de tuin verzamelt Huijbregts brandnetels voor brandnetelgier. ‘Goed tegen beestjes, composteert prima’, zegt Verschoor. Als de emmer bijna vol lijkt, schudt André zijn hoofd. ‘Aanstampen’, zegt hij. ‘Tot de rand.’ Huijbregts gaat onverstoorbaar verder. ‘Ik doe er weer toe’, zegt hij. ‘Ik ben niemand meer tot last. Dat gevoel gun ik iedereen.’

Jouw steun maakt onafhankelijke journalistiek mogelijk! Dit artikel las je gratis, maar het schrijven kostte tijd en onderzoek. Wil je bijdragen aan deze journalistiek? Met een kleine donatie – bijvoorbeeld €2,50 – help je mij om dit werk voort te zetten.

Elke bijdrage, groot of klein, maakt een verschil. Dank je wel!

Totaal € -