Organist of predikant: wie speelt in de kerk de eerste viool?

Dit artikel stond eerder in het ND
In behoudende protestantse kerken botsen organisten en predikanten regelmatig met elkaar. Gevolg: getalenteerde musici verlaten hun kerkverband. ‘Ik preekte over de enge poort. Na de dienst trapte de organist het gas in en speelde: “Ik zie een poort wijd open staan.”’
Pinksteren. De dag waarop we vieren dat de heilige Geest nog onder ons werkt, bedacht de jonge organist. Maar het psalmenbriefje dat hij in zijn e-mail vond, ademde een andere sfeer: boetepsalm op boetepsalm. Dat voelde niet juist. Dus stuurde hij de predikant een mail met het verzoek om een paar boetepsalmen in te ruilen voor lofliederen. Hij sloot de mail af met de wens om er een ‘feestelijke dienst van te maken waarbij Gods goedheid tot uiting komt.’
Het antwoord liet niet lang op zich wachten. De predikant trok daarbij alle registers open. ‘De keuze van de stof en de bijbehorende psalmen zijn MIJN zaak en niet die van een organist. Ik ga ervan uit dat je de liturgie zult uitvoeren zoals ik die opgegeven heb. Ik vraag je ingetogen en dienend te spelen.’ De kerkenraad stond in de cc. En daarmee was de toon gezet.
Geschiedenis
Binnen de gereformeerde gezindte heerst al jaren een verschil van inzicht tussen jonge, getalenteerde organisten en een deel van de behoudende predikanten over de rol van muziek in de kerkdienst.
Jonge musici, vaak opgeleid aan het conservatorium, willen hun talenten gebruiken om de dienst muzikaal te verrijken. Maar een deel van de predikanten en gemeenteleden vindt muziek bijzaak, zegt Aad de Ligt van de Vereniging Organisten Gereformeerde Gemeenten (VOGG). ‘Muzikale aandacht is er nauwelijks. We zingen wel een versje, maar dat moet vooral eenvoudig en voorspelbaar zijn. ‘‘De kerk is geen concertzaal’’, wordt dan gezegd.’ Dit verschil in visie zorgt voor spanningen.
Dat een deel van de behoudende predikanten zo naar kerkmuziek kijkt, heeft zijn wortels in het verleden, legt de bestuurder van de VOGG uit. ‘De Gereformeerde Gemeenten zijn ontstaan uit een beweging van eenvoudige mensen, zoals boeren en vissers; zij kwamen bij elkaar in bevindelijke gezelschappen en vonden de Hervormde Kerk te intellectueel. Want ‘‘de ziel van Gods volk werd er niet verklaard’’.’
In die tijd vertelde een ouderling het verhaal van een bekeerd oud omaatje, dat vals zong, terwijl een getalenteerde zangeres het perfect deed. “Wat zou God mooier gevonden hebben?” vroeg hij zich af. Deze houding leeft nog steeds: kunst is niet het doel, de inhoud staat centraal. Tegelijk zie je dat de Gereformeerde Gemeenten zich ontwikkelden tot een kerkverband met hypermoderne kerkgebouwen en gemeenteleden met mooie (mantel)pakken en dito hoeden, vertelt De Ligt. ‘Dan wordt niet gezegd: ‘‘Het gaat om de preek, de rest houden we eenvoudig.’’ Daarin zitten we niet op dezelfde toonhoogte.’
Gevolgen
Voor organisten blijft het niet bij een verschil in visie – de spanning ervaren ze in de praktijk. Sommigen krijgen kritiek op hun spel, anderen lopen vast in discussies over liedkeuze. Dit leidt tot frustratie; het komt zelfs zover dat organisten hun kerk verlaten.
Een rijzende ster binnen de wereld van de kerkmuziek is Maurits Bunt. Hij is met zijn 27 jaar al een veelzijdig muziekprofessional: organist, klavecinist, dirigent, kerkmusicus en beiaardier. Bunt groeide op in de Gereformeerde Gemeente van Apeldoorn en hunkerde al vroeg naar een plek achter de klavieren. Die kreeg hij, na verloop van tijd.
Volgens Bunt ontving hij veel positieve reacties uit de gemeente, maar liep het met een ouderling – lid van de orgelcommissie – niet goed. ‘Wanneer ik op zondag gespeeld had, kon ik ‘s maandags altijd een telefoontje van hem verwachten,’ vertelt hij. ‘Te lang, te kort, te hard, te zacht, niet geestelijk genoeg, noem maar op.’
Ook toen hij kerkmuziek studeerde aan het conservatorium en lessen volgde bij organist Sietze de Vries, hield het commentaar niet op. ‘Ik verweefde weleens delen uit de Mattheüs- Passion van Bach in de voorspelen. Maar het duurde te lang naar de zin van die ouderling, want de zang was nog niet afgerond toen de laatste collectant de collectezak terugbracht.’
Daarop volgde weer een stevig gesprek met de kerkenraad, die meldde dat Bunt een jaar op non-actief werd gesteld. Daarmee was voor hem de maat vol. Niet lang daarna hing de organist zijn harp aan de wilgen en liet zich overschrijven naar een ander kerkverband.
Navraag bij de kerkenraad leert dat zij anders tegen dit conflict aankijken. Volgens hen kreeg Bunt een proefperiode om zijn spel in te passen in de stijl van de gemeente, want ze ontvingen al snel veel klachten, vertelt een woordvoerder. ‘De reacties gingen over stijl, tempo en de lengte van de voor- en naspelen.’ Tegelijk was er ook waardering uit een ander deel van de gemeente, laat de kerkenraad weten.
Ook kijken ze anders aan tegen de gesprekken die de ouderling met Maurits voerde. ‘Deze waren bedoeld als coaching en niet als kritiek.’ Volgens de kerkenraad beloofde Bunt zijn spel aan te passen, maar zagen ze geen vooruitgang.
Dit soort conflicten zijn niet uniek. Ook tijdens privélessen die Bunt geeft op de muziekscholen in Barneveld en Rijssen, hoort hij deze geluiden terug. Jonge, gedreven organisten vertellen hoe moeizaam de samenwerking met hun predikant of kerkenraad gaat.
Aad de Ligt van de VOGG bevestigt dit beeld. ‘De Gereformeerde Gemeenten zijn hofleverancier van de conservatoriumopleiding tot kerkmusicus. Tegelijk zien wij dat jonge musici vaak vastlopen. Ongeveer de helft verlaat uiteindelijk de Gereformeerde Gemeenten. Dat heeft soms ook een theologische achtergrond, maar kerkelijke conflicten spelen een grote rol. Het gevoel dat ze gedoogd en niet gewaardeerd worden, wordt hun op een gegeven moment te veel. En belt dan een Hervormde Gemeente met een mooie liturgie die wel heel blij met je is, dan wordt het moeilijk.’
Goede samenwerking
Maar niet overal loopt het zo hoog op. Aad de Ligt is zelf kerkorganist in de Gereformeerde Gemeenten, in Dordrecht en Rotterdam-Zuidwijk, en daar ontvangt hij juist waardering, vertelt hij. ‘Aan de buitenkant lijken de Gereformeerde Gemeenten echt een bolwerk, maar onderling zijn de verschillen groot.’ In de Dordtse en Rotterdamse gemeenten kun je bijvoorbeeld vrijuit koralen van Bach spelen, zegt hij.
Ada Jansen-Versluis (52) heeft tientallen jaren ervaring als kerkorganist in de Oud Gereformeerde Gemeente van Leersum. Ook zij spreekt van een goede samenwerking tussen de kerkenraad en organisten. ‘We hebben regelmatig op een gelijkwaardig niveau overleg met de broeders.’
Wel herkent ze in de wereld van de kerkmuziek de voortdurende ‘dissonantie’. ‘Je hebt aan de ene kant predikanten die niets begrijpen van muziek, en aan de andere kant jongens van het conservatorium die direct in praktijk willen brengen wat ze daar hebben geleerd.’
Ze noemt als voorbeeld het ‘strak in de maat’ spelen. Vaak zijn gemeenteleden gewend dat de organist voor elke regel een akkoord neerlegt, waarna de gemeente invalt met zingen. ‘Dit type organisten is aan het begin van de regel al vertrokken voor de gemeente de eerste toon heeft ingezet. Een gemeente is geen zangkoor. Wat mij betreft spelen we ook strak in de maat, maar als een gemeente daar niet naar luistert, zul je toch iets anders moeten. Als een organist de gemeente blijft opjagen, vraag ik me af in hoeverre deze manier van spelen nog eerbiedig is.’
Jansen kwam zelf eens op ramkoers met een predikant die zijn preek erg lang liet voortduren. ‘Hij zei toen hij klaar was: “We zingen nu psalm die-en-die zonder voor- en naspel.” Ik heb daar niet naar geluisterd. Een organist bereidt zich voor, net als een predikant. Je kunt dat niet zomaar even uit de dienst wegknippen. Bovendien: die twee minuten extra maken dan ook niet meer uit.’

Orgelcommissie
Dat het soms misgaat tussen organist en predikant, herkent dominee Barend Labee, die het vak Liturgiek geeft aan de Theologische School van de Gereformeerde Gemeenten. ‘Tegelijk wist ik niet dat het om zo’n groot aandeel gaat.’
Labee is predikant in Veenendaal, waar organisten vooraf beoordeeld worden door een orgelcommissie. ‘Daarnaast zijn we duidelijk naar elkaar wat we verwachten. Orgelspel is ook kunst, dat mag zeker gehoord worden. Tegelijk vind ik het belangrijk dat de melodielijn herkenbaar blijft, zodat de woorden van de berijming in het besef van de gemeenteleden worden opgeroepen.’
In de gemeente van Labee mogen organisten – in hun voor- en naspelen en hun spel voor en na de dienst – alleen psalmen en enkele gezangen (zoals de Tien Geboden en de Lofzang van Simeon) gespeeld worden. ‘Andere gezangen of muziek uit de Mattheüs-Passion liggen in de Gereformeerde Gemeenten gevoelig,’ licht Labee toe.
In de vragenrubriek van Refoweb vertelt de hersteld-hervormde predikant Jan Heikamp over zijn visie op de plek van organisten. ‘De rol van de organist is om rustig en eerbiedig te spelen.’ Ook tussen hem en de organist ging het eens mis. ‘Ik preekte over de enge poort. Na de dienst trapte de organist het gas in en speelde: “Ik zie een poort wijd open staan.” Bij de tweede zin trok de koster de stekker van het orgel uit de contactdoos. Iedereen was hem daar dankbaar voor, behalve de organist. Die was het met de inhoud van de preek niet eens. Zo’n orgelspel is tot oneer van God.’
Toekomst
Bestuurder Aad de Ligt van de VOGG raadt organisten en predikanten aan elkaar een beetje te verdragen. ‘De wereld staat in brand; laten we in de kerk de harmonie bewaren. Predikanten, koester die jonge gasten, waardeer ze en stuur ze positief aan. Het is de toon die de muziek maakt. Hang niet direct bij een lang voorspel aan de telefoon, kijk het een tijdje aan.’
Dat is ook wat Labee meegeeft aan zijn studenten: ‘Geef elkaar een beetje de ruimte.’ Tegelijk zouden gemeenten volgens de docent van de Theologische School ook geholpen zijn met duidelijke afspraken. ‘Zet op papier wat er gespeeld kan worden en welke snelheid gewenst is. Dat voorkomt frustraties.’
De Ligt wijst echter ook naar de jonge organisten. ‘Hun enthousiasme kan ervoor zorgen dat ze niet altijd aansluiten bij de gemeente. Ze zullen, als ze ouder worden, waarschijnlijk terugdenken en zeggen: “Dit zou ik nu anders doen.” Uiteindelijk gaat het erom dat de boodschap, zowel in de preek als in de muziek, duidelijk gehoord wordt.’
Waardeer dit artikel!
Jouw steun maakt onafhankelijke journalistiek mogelijk! Dit artikel las je gratis, maar het schrijven kostte tijd en onderzoek. Wil je bijdragen aan diepgaande journalistiek? Met een kleine donatie – bijvoorbeeld €2,50 – help je mij om dit werk voort te zetten.
Elke bijdrage, groot of klein, maakt een verschil. Dank je wel!
